Herinneringen

"Ik vind het zo goed van u dat u elke zondag komt!"

Zuster Deborah is alles wat zij niet is. Zuster Deborah is groot en fors. De borsten van zuster Deborah zijn, één voor één, net zo groot als haar hoofd.

Zuster Deborah heeft een harde stem terwijl zij meestal net iets meer dan wat gefluister kan uitbrengen.

Terwijl zuster Deborah haar met grote stappen voorgaat, moet zij snelle trippelpasjes maken om haar bij te houden.

"Ik weet zeker dat hij het ook leuk vindt," zegt zuster Deborah over haar schouder. "Elke zondagochtend is hij zó onrustig! Hij kijkt uit naar uw komst. Ik weet het zeker."

Dat zal best!

Zuster Deborah doet de deur van de privékamer open. "Kijk eens wie hier is, meneer Verdonck!"

Meneer Verdonck ligt, lekker ondersteund door talloze kussens, in het bed. Zijn ogen dwalen door de kamer.

Meneer Verdonck heeft een beroerte gehad en kan niets meer. Niet meer bewegen, niet meer praten.

"Nou, moe!" Zuster Deborah klakt met haar tong. "Een beetje meer enthousiasme mag wel, meneer Verdonck!"

Ze krijgt hoofdpijn van de harde stem van zuster Deborah en ze wordt misselijk van de nagemaakte vrolijkheid.

"Ik zal jullie dan maar alleen laten." Zuster Deborah is alweer bij de deur. "Ik kom straks wat thee brengen, oké? Gezellig! We noemen het de zondagochtendthee. Met een koekje!"

"Ja. Dank u wel."

"Sorry?" zuster Deborah blijft staan, de deur half open. Wang tegen de deurpost. "Zei u iets?"

"Nee, nee..."

Zuster Deborah glimlacht. wriemelt even met haar vingers en trekt de deur dicht.

Ze loopt naar het bed en kijkt op hem neer. Hij lijkt klein en nietig in dat grote, schone ziekenhuisbed. Eén mondhoek hangt naar beneden en de waterige, blauwe ogen kijken naar haar. Ze zwemmen in het traanvocht en volgen haar terwijl ze rond het bed loopt.

"Hoe gaat het? Was je aan het slapen?"

Hij geeft geen antwoord.

"Ach, ik wilde je niet wakker maken." Ze streelt heel even zijn droge wang en schuift de deken naar beneden.

Hij heeft een blauwe pyjama aan. Zo'n ouderwetse, met een shirt met knoopjes. Ze doet de knoopjes één voor één open. "Wat een mooie pyjama heb je aan. Is hij nieuw?" Ze schuift de pyjama opzij en ontbloot de smalle borst. Ze woelt met haar hand door het warrige borsthaar en knijpt heel even in de tepel.

Er komt een geluidje uit de halfopen mond.

"Vind je dit fijn? Ja, hè?" Ze knijpt in beide tepels. Draait er aan, buigt voorover en likt aan één van de tepels. "Dit ís gewoon fijn..." Haar handen glijden over de weke buik, strelen de magere ribben en dwalen dan weer af naar zijn navel. Naar zijn onderbuik en naar het elastiek van zijn pyjamabroek. "Kom," zegt ze teder, "laat maar eens zien wat je in huis hebt."

Het valt nog niet mee om de pyjamabroek naar beneden te trekken. Vooral omdat hij zich star houdt en niet meewerkt.

Natuurlijk werkt hij niet mee.

Ze doet de pyjamabroek naar beneden. Zijn geslacht hangt slap opzij in een bos broos schaamhaar. Ze moet altijd denken aan een Shar-pei; zo'n hondje waarbij het lijkt alsof het vel veel te groot is voor het beestje.

Veel vel en weinig hond.

Met twee vingers pakt ze het vel en begint te bewegen. Ze knijpt, kneedt en beweegt tot er een reactie komt. Die komt er altijd.

"Zie je wel?" zegt ze triomfantelijk. "Je vindt het wel fijn!"

Uit de mond komen ongearticuleerde geluiden en de tong flitst zoekend langs de slappe lippen.

Ze trekt, duwt en rukt. Ze ontwortelt hem bijna, ze weet het, maar het werkt. Het werkt altijd.

Als hij zijn ogen dichtdoet buigt ze voorover en spert met de duim en wijsvinger van haar vrije hand één oog open. Het oog danst in de kas en draait weg.

"Kijk naar me," snauwt ze. "Kijk naar me, ouwe lul! Kijk dan!"

Haar rechterhand trekt en sleurt en met de vingers van haar linkerhand dwingt ze hem om naar haar te kijken. "Kijk godverdomme naar me!"

Als het voorbij is ligt ze met haar hoofd op zijn buik en ze huilt.

Dan staat ze op en spoelt een washandje uit in de wasbak. Ze wast hem zorgvuldig en trekt de pyjamabroek omhoog. Doet de knoopjes van het hemd één voor één dicht...

Als zuster Deborah weer binnenkomt huilt ze niet meer. Ze zit met haar handen in haar schoot naast het bed en glimlacht liefjes.

"Thee!" schettert zuster Deborah. "Met een koekje! Hoe is het hier?"

"Prima, hoor." Ze kan zelfs glimlachen. "We hebben alleen even wat herinneringen opgehaald. Hè, pap?"